Ik wil iets worden

Mijn laatste bericht op deze website dateert van 21 januari, nu ongeveer 2 maanden geleden. Aan de ene kant voelt het onwennig om weer achter mijn laptop te kruipen, maar aan de andere kant voelt het ook weer heel vertrouwd. Ik heb het schrijven in ieder geval ontzettend gemist.

Ratio vs gevoel

In december heb ik 24 dagen geblogd over allerlei onderwerpen. En waar de eerste maanden mijn lezersaantallen rond de 1000 bezoekers per maand lag, zakte het in december terug naar nog geen 250 en in januari zelfs naar nog minder.

Ik ben de eerste die roept dat het niet om de aantallen moet gaan, en dat plezier hebben veel belangrijker is. Maar ondertussen maakten de stemmetjes in mijn hoofd er een groot probleem van. Op Instagram zag ik andere accounts over autisme groeien en daardoor voelde ik mezelf steeds kleiner worden. Ik wist niet meer waarom ik nou eigenlijk zo nodig weer wilde bloggen en waarom ik dacht dat ik nog iets te brengen heb. Alles wordt al gedaan, en veel beter dan ik het doe.

Het gevecht in mijn hoofd is nog niet over. Ik word gek van mijn onzekerheid en vind het vooral heel verdrietig dat ik wat ik doe, of wil doen, zo af laat hangen van anderen, en de stemmen in mijn hoofd. Ik ben weer veel angstiger en passiever, terwijl ik dit jaar begonnen ben met zulke mooie plannen en doelen.

Vooruit kijken

Toch zit ik weer achter mijn laptop, en schrijf ik dit openbaar op, en niet in mijn dagboek. Naar lezersaantallen kijk ik niet meer, en naar doelen evenmin. De komende periode wil ik eerst besteden aan datgene waar ik denk dat ik energie van kan krijgen. Laatst zei een vriendin tegen me: ‘maar Marieke, als je niet het gevoel hebt op je plek te zijn, als er nergens een plek is voor je gevoel, dan is het ook moeilijk om die te vinden, dat geldt niet alleen voor mensen met autisme, maar voor ieder mens’.

Ieder mens heeft het nodig om gezien te worden en een plek te hebben waar hij/zij/die zich kan ontwikkelen en ontplooien. Een bloem bloeit ook niet zonder de juiste grond, een beetje zon en water. Waarom verwacht ik dat dan wel van mezelf?

6 maanden autisme

Ik heb nu 6 maanden autisme, althans, dat heb ik natuurlijk mijn hele leven al, alleen ik weet het nu een maand of 6. In het begin was ik vooral opgelucht. Ik herkende me heel erg in alles wat ik las, en de succeservaringen van andere mensen met een late diagnose gaven me hoop. Het is dus mogelijk om er goed mee te leven. Nu, 6 maanden later zie ik nog steeds veel succeservaringen en mensen die opluchting ervaren. Helaas ben ik er daar niet één van. Nog niet, hoop ik.

De diagnose brengt me nu vooral veel woede, somberheid en verdriet. Verdriet om al die jaren die ik geprobeerd heb te passen in een wereld waar ik me een vreemde in voelde. Om die tiener die zo moest knokken. Verdriet om alles wat ik had willen zijn, maar niet kon. En boosheid op de wereld. Waarom ik? Waarom autisme en waarom blijf ik tegen dezelfde problemen aanlopen?

Soms heb ik een autistische meltdown, maar durf ik het niet zo te noemen omdat ik bang ben dat mensen denken dat ik me achter een diagnose verschuil.

Soms ben ik depressief, maar durf ik het niet zo te noemen omdat ik net daarvoor nog kon genieten van een kopje thee. Dan ben ik vast niet echt depressief, toch?!

Soms durf ik niet naar buiten, omdat, geen idee waarom niet, maar ik durf niet, maar dat durf ik niet te zeggen, want ik mankeer toch niks? Waarom ga ik niet gewoon naar buiten dan.

Soms wil ik iedereen slaan en ben ik ondankbaar. Dan haat ik de wereld. Maar dat zeg ik niet, want ik moet wel snappen dat er genoeg is om dankbaar voor te zijn.

Soms denk ik dingen die niet kloppen, maar die op dat moment echter zijn dan wat dan ook ter wereld. Dan denk ik dat de wereld tegen me liegt en me manipuleert om voor elkaar te krijgen wat ik niet wil, maar zij wel. Dat zeg ik niet, want ik voel me na zo’n bui compleet belachelijk.

Jaloezie

Ik geloof in God. Mijn geloof is het allerbelangrijkste in mijn leven. Ik ben Christen en wil graag leven volgens het Evangelie. Maar het lukt me maar zelden. Diep van binnen voel ik dat ik verbitterd ben geraakt. Ik ben boos op God. Het voelt ontzettend eenzaam en in gebed kan ik niet stoppen met sorry zeggen omdat er zoveel dingen zijn waar ik me voor schaam.

Ik ben jaloers. Soms haat ik degene waar ik eigenlijk het meest van hou. Ik wantrouw, en lijk het vermogen om te vergeven niet te bezitten.

Vroeger was ik niet zo. Ik was dankbaar, hoe zwaar het ook was. Ik was gelukkig met God in mijn leven en keek uit naar betere tijden. Waar ik het verloren ben weet ik wel, maar ook dat zeg ik niet hardop, bang voor de consequenties die dat heeft. En ook dat maakt me boos, en geeft me het gevoel dat ik een laf en zielig mens ben.

Waarom ik niet?

Vorig jaar sprak Monseigneur Smeets, de bisschop van Roermond over zijn ziekte. Hij heeft Kanker en weet dat hij daar niet van gaat genezen. Een aantal dingen die Hij zei herhaal ik elke dag voor mezelf om kracht uit te putten. Hij begon met het antwoord van Maria toen zij hoorde dat ze zwanger zou raken van de zoon van God. Ze zij daarop: ‘mij geschiedde naar Uw woord’. Zo lukte het de bisschop om zijn ziekte te dragen en te aanvaarden dat dit zijn weg is.

Ook zei hij, op de vraag die hij zichzelf stelde waarom juist hij ziek moest worden: ‘waarom ik niet?’, ‘wat maakt mij anders dan een ander, waardoor ik niet ziek zou kunnen worden?’.

We vragen onszelf vaak af waarom ons dat moet overkomen. Ik op de eerste plaats. Al maanden vraag ik mezelf af waarom ik bedrogen moest worden, ziek moest worden, geslagen, beperkt, autistisch. Ik heb toch altijd mijn best gedaan?! Ik heb toch altijd goed geleefd en niemand gekwetst?!

Tegenwoordig probeer ik mezelf vaker af te vragen: ‘waarom ik niet’. Ik ben niet anders dan een ander mens, niet beter of slechter. Meer of minder geliefd. Niks van dat al. Ik kan niet beïnvloeden wat me overkomt, of aangedaan is. Maar de manier waarop ik het draag kan ik wel beïnvloeden.

Ik hoop dat het lukt om God weer toe te laten, zodat hij de zwaarte soms met me mee kan dragen. Dat laat ik Hem nu niet doen, omdat ik vind dat hij de mensen had moeten straffen voor wat ze fout hebben gedaan. De dader moet de straf krijgen, niet het slachtoffer. Vind ik dan he, want ik snap ook dat het zo niet werkt en dat dat ook helemaal niet aan mij is.

Iets worden

De mensen zeggen dat ik meer ben dan mijn autisme. Maar dat zie ik even niet. Ik ben 32, en ben niks. Werken lukt niet, en ook de vrijwillige functies waar ik me vol enthousiasme in heb gestort lukken me niet zoals ik dat graag zou willen. Ik voel me mislukt, en een last voor de maatschappij. Iets worden, dat is wat ik wil.

Wanneer ik de Bruna inloop zie ik dat het kan. Er liggen honderden boeken van mensen die iets geworden zijn: schrijver. De bibliotheek barst uit zijn voegen. Honderden mensen zijn iets geworden wat ik zou willen zijn.

Het kan. Het moet kunnen. Ik weet alleen nog niet hoe.

En dat is precies wat ik de komende periode ga uitzoeken. Hoe ik ook iets kan worden. Want als het zoveel mensen met, en zonder autisme lukt..

Waarom mij dan niet?!