Autisme onderzoek – gesprek 1
Zo zat ik op een zomerse woensdagochtend klaar voor het eerste gesprek. Vooral benieuwd wie ik tegenover me zou krijgen, opende ik de link en vrijwel direct verscheen er een vriendelijk uitziend gezicht. Ik weet niet waarom, maar vriendelijkheid, en een lief iemand voor me hebben is voor mij heel belangrijk. Bij een streng of nors ogend iemand is er veel kans dat ik vroeg of laat helemaal dichtklap en niet meer te bereiken ben. Hoewel vooraf gezegd is dat ik altijd mocht switchen als het niet goed voelde, was ik blij en opgelucht dat het een goeie match leek. Dat scheelt een hoop onrust en gedoe, en daarmee energie.
Het gesprek begon met een kort voorstelrondje van beide kanten, we maakten wat korte afspraken over het verloop van de gesprekken en het onderzoek, om vervolgens te starten.
TAT-platen
De Thematic Apperception Test (T.A.T.) kent net zoals de rorschachtest een lange geschiedenis en blijft een veelgebruikt instrument in de klinische psychodiagnostiek. Deze projectieve techniek kan zowel bij kinderen als volwassenen toegepast worden. Aan de patiënt/cliënt wordt een set van een tiental platen met (sociale) taferelen voorgelegd waarbij men een verhaal moet vertellen. Zo werd mij gevraagd wat ik dacht dat er vooraf gegaan is aan het tafereel dat ik zag, wat de personen op de plaat op dat moment dachten en voelden en hoe het na dit moment verder zou gaan.
Eitje, dacht ik nog. Tot ik de eerste plaat voor me kreeg. Direct brak het zweet me uit, want waarom zie ik niet meteen wat er gebeurt? Waarom zie ik niet hoe iemand kijkt, en waarom staan de personen zo ver uit elkaar? Hebben ze dan niks met elkaar te maken, of juist wel? De plaat was zo ingericht dat elke context, in mijn ogen, ontbrak en ik er maar moeilijk een samenhangend verhaal van kon maken. Bovendien zijn er honderden mogelijkheden van wat er vooraf gegaan kan zijn, en honderd gevoelens die de persoon kan hebben. Het bleek al snel onbegonnen werk en na de opdracht voelde mijn hoofd aan als een grote bol watten. Totaal uitgeknepen en in de war. Volgens mij behaalde ik daar mijn eerste ‘hoera, je bent autist’-punten.
Na de opdracht werd meteen het verschil tussen een ‘gemiddeld’ brein, en een autistisch brein uitgelegd. Dat maakte heel veel duidelijk! Ongelofelijk dat ik altijd heb geleefd in de veronderstelling dat iedereen mijn gedachtengang heeft. Het tegenovergestelde is waar. Wist ik veel!
Figuur van Rey
In 1941 verscheen een artikel van André Rey waarin hij stelde dat mensen met een hersenbeschadiging of ‘stoornis’ anders omgingen met het natekenen van een figuur dan ‘normale’ mensen. Na veelvuldig onderzoek en wetenschappelijke publicaties is deze methode ook nu nog een veelgebruikt middel, zo ook tijdens mijn onderzoek.
De vraag was of ik het figuur kon natekenen. Ik mocht er zo lang over doen als ik wilde, maar hij moest wel afkomen. De manier van tekenen en kijken kan iets zeggen over het brein. Super interessant, en bijzonder om mijn eigen gedachtengang zo specifiek na te lopen en te analyseren. Ook hieruit kwamen kenmerken naar voren van autisme. Later zal ik nog eens wat uitgebreider schrijven over deze, en andere onderzoeksmethodes.
DSM-V interview
Om te kunnen beoordelen of iemand autisme heeft wordt gebruik gemaakt van de DSM5. De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. Het stellen van een diagnose gebeurt door uitgebreid en nauwkeurig psychiatrisch onderzoek volgens de daarvoor geldende richtlijnen.
Voor autisme zijn er een aantal classificaties waaraan voldaan moet worden voordat de diagnose autisme van toepassing is. Of er sprake is van autisme wordt onderzocht door het afnemen van een interview. Daarin wordt elk criterium bevraagd en besproken. Voor criteriumgroep A moet aan alle criteria voldaan worden en voor criteriumgroep B geldt dit voor twee van de vier.
Tijdens dit gesprek hebben we een begin gemaakt aan het eerste criterium van groep A en tijdens het interview werd ook meteen informatie gegeven over de inhoud van dit criterium en wat bij autisme hoort etc. Hier kun je lezen wat de classificatie betekent in ‘normaal Nederlands’. 😉
Een gesprek duurt ongeveer 90 minuten, maar wanneer ik eerder merk dat het niet meer gaat kunnen we altijd eerder stoppen. Na het gesprek was ik helemaal gevloerd, maar ook opgelucht. Ik zag er enorm tegenop, maar het viel me alles mee en ik vond het heel fijn om nu al zoveel herkenning te vinden. Waar ik eerst heel bang was om weer een zinloos diagnosetraject in te gaan, heb ik het gevoel dat dit anders is. Dit past, en dat is na al die jaren zoeken een fijn gevoel.
Het volgende gesprek zullen we ons richten op het tweede criterium van groep A: Deficiënties in het non-verbale communicatieve gedrag dat gebruikt wordt voor sociale interactie. En ja, ook voor mij klinkt dit allemaal nog als een groot hocus pocus, maar ik ga mijn best doen om dit te vertalen naar normaal Nederlands. 😉
Maar nu niet, nu ga ik vooral even helemaal niks meer doen, behalve uitkijken naar het volgende gesprek!